WESTIG
- Woldjerspoorweg
De geschiedenis van het Woldjerspoor begint in
deWoldstreek, de huidige gemeente Slochteren, kort na de opening van het
NOLS-net rond 1910. Daar verenigen zich een aantal notabelen in comité's om een
spoorwegverbinding met Groningen, Zwolle en Delfzijl tot stand te brengen.
Het eerste plan dat gemaakt wordt voor een
spoorlijnGroningen-Delfzijl kost zo'n 2 miljoen gulden. Helaas gooit de Eerste
Wereldoorlog roet in het eten zodat alle plannen tot 1920 blijven liggen. In die
jaren zijn de ideen van de notabelen alleen maar wilder geworden en ligt er een
plan op tafel voor een spoorlijn en een compleet stoomtramnet met een totale lengte van 100 km. De kosten voor
het spektakel zijn
inmiddels
opgelopen tot zo'n 14 miljoen. Waarmee het direct het duurste plan was dat ooit
voor Groningen ontworpen werd.
Op 30 januari 1923 werd te Groningen de NV WESTIG
opgericht. In 1925 volgde er een aparte maatschappij voor de exploitatie van de
stoomtramwegen; de naam van de NV WESTIG werd op 31 december veranderd in
Woldjerspoorwegmaatschappij.
In hetzelfde jaar was het ontwerp voor de
spoorweg vrijwel gereed gekomen en de aanleg van de brug over het winschoterdiep
werd al aan een aannemer aanbesteed. De
spoorlijn
zou tenslotte 36 km lang worden en 4,7 miljoen gulden gaan kosten. Drie keer
zoveel als oorspronkelijk gepland. Dit was wel inclusief de bouw van alle
gebouwen en dergelijke.
De lijn werd op 1 juli 1929 feestelijk geopend.
De trein van het Woldjerspoor deed veertien stations en stopplaatsen aan:
Groningen (hoofdstation), de stations van Engelbert, Harkstede-Scharmer, Kolham,
Slochteren, Hellum, Siddeburen en
Tjugchem-Meedhuizen,
en de stopplaatsen Roodehaan, Bieleveldslaan, Froombosch, 's Gravenschans,
Wijchelsheim, Zandelaan en Leentjerweg. In Weiwerd had de trein aansluiting op
het baanvak van de NOLS op Delfzijl. In Harkstede, Kolham en Slochteren werd bij
het station een overlaadhaventje aangelegd voor het goederenvervoer.
In de jaren die daarop volgden kwam het vervoer
per autobus en vrachtauto behoorlijk in opmars. Om die concurrentie een beetje
de baas te blijven nam het gemeentebestuur van Slochteren een noodmaatregel, het
vervoer met de bussen van
Roland
en DAM werd aan banden gelegd. De busmaatschappijen mochten slechts 2 ritten per
dag maken. Het totale vervoersaanbod bleef echter ver beneden de verwachtingen
door de economische crisis in de jaren dertig. In 1937 werden de
beperking
ten opzichte van Roland en DAM weer opgeheven zodat de situatie bij het
Woldjerspoor nog meer verslechterde. In 1940 werd het Woldjerspoor door de NS
overgenomen. Na 5 mei 1941 reden de personenwagons niet meer en in juli 1942
werd
ook
het goederenvervoer gestaakt. Het gemeentebestuur van Slochteren heeft in
september 1942 nog geprobeerd de spoorlijn open te houden, maar op dat moment
werden de spoorstaven in het noorden al door de bezetter weggehaald. De
spoorwegmaatschappij
werd vervolgens opgeheven.
Resten van deze spoorweg zijn nog te zien in
Groningen (afbuigend spoor), Engelbert (station nu woonhuis), Harkstede-Scharmer
(station met toiletgebouw, allebei omgebouwd tot woonhuis), Kolham (Station
,toiletgebouw, beide omgebouwd tot woonhuis en een dienstwoning), Slochteren
(Station, toiletgebouw en spoorweghaven, nu in gebruik als politiebureau,
transformatorhuisje en recreatiehaven), Tjugchem-Meedhuizen (station,
toiletgebouw en dienstwoning, in gebruik als woonhuis en paardenstal). Even
voorbij Tjuchem vinden we nog de resten van een overweg en een brughoofd. Ook de
viaduct over de N33 bij Siddeburen is een blijvende herinnering aan het
Woldjerspoor. De snelweg van Siddeburen naar Hoogezand is over het traject van
het Woldjerspoor gelegd. Bij Lageland staat tenslotte nog een klapbrug die ooit
bij de spoorweghaven van Harkstede heeft gestaan.
Een van de dingen die je bij het bekijken van de
stations op zult vallen is de bouwstijl. In afwijking op de gangbare normen in
die tijd, zijn de stations in een voor die tijd nieuwe stijl gebouwd, iets waar
de provincie Groningen toen in vooruit liep. Je vind er grote overhellende
daken, veel geglazuurd metselwerk en sobere ornamenten. De stationsnaam is ook
in een blok beton weergegeven. Voor dit werk is een stadsarchitect uit Rotterdam
verantwoordelijk. Een grappig detail is dat op alle stations de deur van de
stationschef met een verkeerde spelling is aangeduid "stationchef"
EW